1. Het laatste HR-nieuws

  2. Actueel & juridisch gecheckt

  3. Direct antwoord op je vraag

Gesponsord

Nieuw stelsel kinderopvangtoeslag: drie tips voor HR

De kinderopvangtoeslag verandert dit jaar weer wat verder richting een nieuw financieringsstelsel. Steeds meer ouders krijgen recht op de maximale vergoeding.  Wat verandert er verder nog en waar moet je als HR op letten? Drie concrete tips.

Nieuw stelsel kinderopvangtoeslag: drie tips voor HR

De kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke bijdrage van de overheid in de kosten die werkende ouders maken voor de opvang van hun kind(eren). Werkende ouders hebben recht op deze toeslag voor dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang van hun kinderen. Dit geldt zowel voor werknemers als flexwerkers, zzp’ers en ondernemers.

Recht op kinderopvangtoeslag

Voor het recht op kinderopvangtoeslag moeten de ouders voldoen aan één van de volgende vier voorwaarden: ze werken, volgen een opleiding, nemen deel aan een traject om werk te vinden of volgen verplicht een inburgeringscursus. Bij de opleidingen moet het gaan om een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) erkende opleiding. Een inburgeringscursus moet de ouder volgen bij een gecertificeerde instelling.

Elke ouder moet aan een van de vier voorwaarden voldoen. Valt een van beide ouders niet binnen de voorwaarden dan kunnen de ouders ook geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Een alleenstaande ouder die voldoet aan een van de vier eisen heeft recht op kinderopvangtoeslag.

Ouder met langdurige zorg

Het recht op kinderopvangtoeslag geldt ook als een van de ouders voortdurend zorg nodig heeft (‘permanente indicatie’ vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz)). Voorwaarde is wel dat de andere ouder binnen een van de vier hiervoor genoemde voorwaarden valt.

Eerste kind en volgende kinderen

De ouders moeten voor elk kind apart kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. Ze betalen zelf de kosten van de kinderopvang aan de opvanglocatie waar hun kind heen gaat. Hiervan vergoedt de Belastingdienst een percentage dat afhangt van het inkomen van de ouders en of het om een eerste, tweede of volgend kind gaat.

Dat betreft overigens niet de volgorde van de kinderen naar leeftijd, maar het aantal uren dat het kind naar de kinderopvang gaat. Het eerste kind is dan het kind met de meeste opvanguren. Daarbij liggen de vergoedingspercentages voor het tweede en volgende kinderen hoger dan voor het eerste kind. Dit is gebaseerd op inkomensafhankelijke compensatie en beleid om grotere gezinnen te ondersteunen. De hoogte van de kinderopvangtoeslag hangt verder af van het aantal uren dat het kind naar de opvang gaat.

Inkomensgrens maximale kinderopvangtoeslag

Ouders die in 2025 een ‘gezamenlijk toetsingsinkomen’ onder de 47.404 euro hebben, krijgen 96 procent van de kosten voor kinderopvang per kind vergoed. Dat geldt zowel voor het eerste als het tweede en volgende kinderen. Voor inkomens vanaf 47.404 euro gelden afnemende percentages.

De rest van de kinderopvangkosten (bijvoorbeeld 4 procent voor de inkomens onder de 47.404 euro) betalen de ouders zelf als eigen bijdrage. In 2024 lag de grens voor de vergoeding van 96 procent nog bij een inkomen van 28.297 euro.

Hogere kinderopvangtoeslag middeninkomens in 2025

Gezinnen met een inkomen tussen ongeveer 29.400 en 159.200 euro krijgen in 2025 een groter deel van de kosten voor kinderopvang vergoed. Het gaat voor deze middeninkomens om een stijging van zo’n 10 procent voor het eerste kind (dat relatief het meeste geld kost). Hierdoor hoeven deze ouders tot 1000 euro minder te betalen aan kinderopvang.

Het kabinet heeft daarvoor 429 miljoen euro extra gereserveerd. Enkele honderdduizenden huishoudens hebben voordeel van deze extra vergoeding. Hoeveel gezinnen er feitelijk op vooruitgaan, hangt ook af van de uurprijs van de kinderopvang.

Maximumuurprijs

Voor de berekening van de kinderopvangtoeslag hanteert de Belastingdienst een maximumuurprijs die afhangt van het soort kinderopvang. Het bedrag dat ouders boven die uurprijs betalen, telt niet mee voor de kinderopvangtoeslag. Als de uurprijs van de kinderopvang lager is dan de maximumuurprijs, dan ontvangt de ouder de kinderopvangtoeslag over dat goedkopere uurtarief.

Kinderopvangcentra stellen zelf hun uurtarieven vast, waardoor de kosten per opvanglocatie flink kunnen verschillen. De overheid indexeert de maximumuurprijzen normaal jaarlijks per 1 januari op basis van de loonontwikkeling in de bedrijfssector (telt mee voor 80 procent) en de ontwikkeling van de consumentenprijzen (telt mee voor 20 procent).

Hoogte maximumuurprijzen

De maximumuurprijzen voor de kinderopvang zijn in 2025 gestegen. De maximumuurprijs voor de dagopvang ging van 10,25 euro in 2024 omhoog naar 10,71 euro in 2025. Die voor de buitenschoolse opvang steeg van 9,12 euro naar 9,52 euro en die voor de gastouderopvang van 7,53 euro naar 8,10 euro. Vanwege een beleidsmaatregel van het kabinet Rutte IV zijn de maximumuurprijzen voor de dagopvang en buitenschoolse opvang per 1 januari 2025 met 0,04 euro verlaagd (nadat de jaarlijkse indexatie van de maximumuurprijzen had plaatsgevonden). Daarnaast ging de maximumuurprijs in de gastouderopvang met 0,21 euro omhoog (ook na de indexatie).

Wetsvoorstel niet-indexeren maximumuurprijzen kinderopvang

Voor 2026 past de overheid het maximumuurtarief niet aan. De maximumuurprijzen voor 2025 gelden dus ook in 2026. Dit levert de overheid een jaarlijkse besparing op van 254 miljoen euro. Het eenmalig niet indexeren in 2026 is een afspraak uit het hoofdlijnenakkoord om de overheidsfinanciën beter in balans te brengen. Het kabinet vindt de maatregel terecht, omdat er recent grote extra investeringen zijn gedaan in de kinderopvangtoeslag en er nog investeringen volgen.

Gevolgen niet-indexeren

Het niet-indexeren vergroot de kans dat ouders in 2026 bij moeten betalen. Waarschijnlijk stijgen de uurprijzen van de kinderopvang in 2026 namelijk wel. Dat heeft met name gevolgen voor ouders met een laag inkomen die al het maximumpercentage van 96 procent vergoed krijgen en dus in 2026 niet meer kinderopvangtoeslag ontvangen. Voor ouders met hogere inkomens zullen de kosten voor kinderopvang juist verder dalen. Zij krijgen namelijk een steeds groter deel van de kinderopvangkosten vergoed richting het ingaan van het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang. In het nieuwe stelsel krijgt namelijk iedereen een vergoeding van 96 procent van de kinderopvangkosten tot aan de maximumuurprijs.

Maximaal 230 uur kinderopvang per kind

Ouders (of een alleenstaande ouder) hebben per kind recht op maximaal 2760 uur per jaar (230 uur per maand) kinderopvangtoeslag. Dit maximum hangt sinds 1 januari 2023 niet meer af van het aantal gewerkte uren per maand. Alle werkende ouders kunnen dus maximaal 230 uur kinderopvang per kind per maand vergoed krijgen.

Gebruiken ouders minder dan 230 uur per maand aan kinderopvang per kind, dan mogen ze de uren die ze overhouden nog het hele jaar opmaken. Dit is ook zo als ze niet meer voldoen aan de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag.

Regels bij werkloosheid

Bij werkloosheid hebben ouders (als ze allebei niet meer werken of bij een alleenstaande werkloze ouder) nog 3 maanden recht op kinderopvangtoeslag. Daarna mogen ze in het kalenderjaar eventueel niet gebruikte uren nog opmaken.

Uren waarvoor kinderopvangtoeslag geldt

Werkende ouders krijgen alleen kinderopvangtoeslag voor de uren waarop de kinderopvang de opvang ook echt aanbiedt. Ook moet de kinderopvang open zijn en moeten de opvanguren in het contract tussen ouder(s) en kinderopvangorganisatie staan. Het maakt niet uit of werkende ouders de uren wel of niet gebruiken, maar wel of ze ervoor hebben betaald.

Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag voor dagen dat de opvang gesloten is, zoals bij studiedagen. Een uitzondering hierop zijn erkende feestdagen als deze in het contract zijn opgenomen als dagen waarop de ouders de opvanguren betalen en de opvang dan gesloten is.

Nieuw financieringsstelsel kinderopvang

Het kabinet wil de kinderopvangtoeslag hervormen tot een simpeler systeem met meer financiële zekerheid voor ouders. Dit is deel van een bredere aanpak om het belastingen- en toeslagenstelsel eenvoudiger te maken. Het betekent het einde van het huidige toeslagenstelsel. Deze hervorming moet in 2029 ingaan. Vanaf dan krijgen ouders niet zelf meer een bedrag. De overheid betaalt 96 procent van de kosten rechtstreeks aan kinderopvangorganisaties. Dat vermindert administratieve lasten en voorkomt terugvorderingen bij ouders.

Alleen nog eigen bijdrage

De Belastingdienst toetst in het nieuwe stelsel vooraf of ouders voldoen aan de voorwaarden voor de kinderopvangvergoeding. Daarmee hebben de ouders voordat ze de kinderopvang gaan gebruiken, zekerheid over het recht op vergoeding. De ouders betalen nog wel een eigen bijdrage van 4 procent aan de kinderopvangorganisatie naast eventueel het verschil tussen het werkelijk uurtarief en de maximumuurprijs. Dit geldt voor alle werkende ouders, los van hun inkomen.

Geleidelijke verhoging kinderopvangtoeslag

In 2025 en 2026 verhoogt het kabinet de kinderopvangtoeslag geleidelijk om de vraag naar de opvang in stappen te laten stijgen. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel zal de vraag naar kinderopvang namelijk bijna zeker stijgen. Als het aanbod de extra vraag niet kan volgen, dan kan dat zorgen voor prijsstijgingen en wachtlijsten. De kans hierop is groot vanwege het personeelstekort in de kinderopvangsector, waardoor er te weinig opvangcapaciteit is en medewerkers hogere lonen kunnen vragen.

Stijging kinderopvangprijzen

Stijgende kinderopvangprijzen hebben vooral gevolgen voor huishoudens met een laag inkomen. Deze hebben nu vaak al recht op het maximale vergoedingspercentage voor kinderopvangtoeslag. Zij profiteren dus niet van het nieuwe, hoge algemene vergoedingspercentage. Het kabinet-Schoof kijkt daarom naar aanvullende maatregelen. Daarbij richt het zich onder andere op de rol van gemeentelijk kinderopvangbeleid, het voorkomen van grote prijsstijgingen en het tegengaan van personeelstekorten.

Conceptwetsvoorstel

Het kabinet beslist op zijn vroegst in het voorjaar van 2025 over eventuele aanvullende maatregelen. De komende jaren besteedt het kabinet in totaal 2,9 miljard euro aan een hogere vergoeding voor kinderopvang als onderdeel van het nieuwe financieringsstelsel. Dit jaar komt het kabinet met een conceptwetsvoorstel, waarna een internetconsultatie volgt. Verdere aanpassingen zijn mogelijk na behandeling in het parlement.

Drie concrete tips

  1. Werkende ouders kunnen de kinderopvangtoeslag aanvragen op de website van de Belastingdienst via ‘Mijn toeslagen’. Dat moeten ze doen binnen drie maanden na de maand waarin hun kind voor het eerst naar de opvang gaat. Informeer ze hierover vanuit goed werkgeverschap en zorg dat ze de toeslag tijdig aanvragen.
  2. Bied werkende ouders flexibele werktijden en geef ze de mogelijkheid om thuis te werken. Zo kunnen ze de zorg voor hun kinderen, inclusief de tijden dat ze hun kinderen naar de kinderopvang of naar school brengen en daar weer ophalen, goed afstemmen op hun werk
  3. Zorg dat HR goed op de hoogte is van de mogelijkheden en regels voor kinderopvang en laat de medewerkers duidelijk weten dat HR hen in dit geval kan ondersteunen.

Dit artikel is gesponsord door Centraal Beheer. Meer weten over arbeidsvoorwaarden? Download dan het
e-book Wegwijs in Arbeidsvoorwaarden.

Onderwerpen aanpassen

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.